Het bepalen van de lichaamssamenstelling door middel van enkel-fasige 50KHz bio-impedantiemetingen (BIA) met behulp van electroden: kan het makkelijker? -Wat is de invloed van kleine aanpassingen op het vaste protocol?

Activiteit: Invited talk

Description

Overeenkomst van lichaamscompositie-metingen met zeven alternatieve elektrodeposities op de hand vergeleken met het standaardprotocol met enkelvoudige frequentie van 50 kHz bio-elektrische impedantie bij gezonde jonge volwassenen

G.E.C. Slager, PhD¹ ², T. Borkhuis, BSc³, S. Hoeksema, BSc³ en M. Sealy, PhD¹

1. Onderzoeksgroep Healthy Ageing, Allied Health Care and Nursing, Hanzehogeschool Groningen, Nederland
2. Afdeling Fysiotherapie, Hanzehogeschool Groningen, Nederland
3. Afgestudeerde fysiotherapeuten, Groningen, Nederland

Achtergrond
Bij bio-elektrische impedantie-analyse (BIA) worden normaal gesproken elektroden geplaatst op de dorsale zijde van de rechterhand (positie A) en de voet. Bij patiënten met kwetsbare huid, littekens of wonden is deze dorsale handpositie niet altijd uitvoerbaar. Dit onderzoek vergelijkt de overeenstemming van BIA-metingen bij zeven alternatieve elektrodeposities met positie A.
Methoden
BIA-metingen werden uitgevoerd met de Bodystat-500, waarbij acht combinaties van elektrodeposities op de hand werden getest: op de dorsale zijde van de hand (positie A), dorsale zijde hand-onderarm (posities B en C), palmaire zijde van de hand (positie D), palmaire zijde hand-onderarm (posities E en F), en gemengde palmaire-dorsale posities (posities G en H). Intra-class correlatiecoëfficiënten (ICCs) werden gebruikt om de resultaten te vergelijken met positie A. Veranderingen in vetmassa (∆FM), vetvrije massa (∆FFM) en appendiculaire skeletspiermassa (∆ASMM) werden berekend met Kyle’s formule.
Resultaten
Zeventig gezonde Kaukasische deelnemers werden gemeten (mediaan leeftijd 22 jaar, IQR 21–23; gemiddelde BMI 22,8 ± 2,5 kg/m²). Elektrodeposities D, G en H toonden uitstekende overeenstemming (ICC 0,99–1,00) voor ∆FM, ∆FFM en ∆ASMM, met minimale veranderingen in ∆FFM en ∆FM (0,1–0,4 kg ± 0,3 kg) en ∆ASMM (0,0–0,2 kg ± 0,2 kg). Posities B, C, E en F toonden daarentegen significante en klinisch relevante afwijkingen: ∆FM en ∆FFM (3,8–4,0 kg ± 1,1 kg) en ∆ASMM (2,0–2,1 kg ± 0,6 kg), met ICCs van 0,96–0,97.
Conclusie
Naast de gebruikelijke plaatsing van elektroden op de dorsale zijde van de hand, toont dit onderzoek aan dat drie alternatieve posities uitstekende overeenstemming bieden met minimale veranderingen in FFM, FM en ASMM. Het wordt echter afgeraden om elektroden meer proximaal op de onderarm te plaatsen. In de praktijk wordt een gemengde of palmaire elektrodeplaatsing op de hand aanbevolen.
Periode29 nov. 2024
EvenementstitelAfter ESPEN
EvenementstypeConference
Locatie's-Hertogenbosch, NetherlandsToon op kaart
Mate van erkenningNational

Keywords

  • bio-impedantie
  • lichaamssamenstelling
  • spierkracht
  • diëtist
  • fysiotherapeuten