TY - BOOK
T1 - De vrijwilliger en de Wmo
T2 - de betekenis van de transitie voor de vrijwilliger in de dagelijkse praktijk
AU - Kroes, Jolanda
PY - 2016/3/31
Y1 - 2016/3/31
N2 - Het doel van de Wmo is om participatie van burgers te bevorderen en ondersteuning op maat te bieden bij mensen die dit nodig hebben. Het kenmerk van de Wmo is dat de participatie wordt bevorderd niet alleen door een beroep te doen op de inzet van professionals, maar ook op de inzet van sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden (VWS, 2011). In Welzijn Nieuwe Stijl (2010) is dit verwoord in één van de acht bakens. Baken vier beschrijft formele en informele zorg in optimale verhouding. “Dit betekent voor burgers, professionals en gemeenten een forse verandering van houding en aanpak, die breekt met de traditie van recht, of vanzelfsprekend een beroep kunnen doen op professionele ondersteuning”. Vrijwilligers dragen bij aan de participatie en zelfredzaamheid van anderen, maar ook aan onderlinge betrokkenheid. Het inzetten van vrijwilligers in een samenleving waar een groot appèl gedaan wordt op het zelfoplossend vermogen van de burger betekent dat de rol van de vrijwilliger verandert (www.invoeringwmo.nl). Professionele ondersteuning is kostbaar en vergt een kritische afweging van de keuze waar deze wel en waar niet moet worden ingezet. VWS vermeldt in haar brochure Welzijn Nieuwe Stijl (2010) “Vrijwilligerswerk moet - met behoud van eigenheid van vrijwillige inzet - ook krachtig gestimuleerd worden, mede omdat vrijwilligers een steeds belangrijkere functie in de samenleving te vervullen”.De Wmo werkplaats Noord richt zich op de ontwikkeling van de competenties van vrijwilligers in het toegankelijk maken van de ondersteuning tot maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen. Het doel van de training is: Ontwikkeling van de competenties van vrijwilligers in het toegankelijk maken van de ondersteuning tot maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen
AB - Het doel van de Wmo is om participatie van burgers te bevorderen en ondersteuning op maat te bieden bij mensen die dit nodig hebben. Het kenmerk van de Wmo is dat de participatie wordt bevorderd niet alleen door een beroep te doen op de inzet van professionals, maar ook op de inzet van sociale netwerken, vrijwilligersinitiatieven en wijkverbanden (VWS, 2011). In Welzijn Nieuwe Stijl (2010) is dit verwoord in één van de acht bakens. Baken vier beschrijft formele en informele zorg in optimale verhouding. “Dit betekent voor burgers, professionals en gemeenten een forse verandering van houding en aanpak, die breekt met de traditie van recht, of vanzelfsprekend een beroep kunnen doen op professionele ondersteuning”. Vrijwilligers dragen bij aan de participatie en zelfredzaamheid van anderen, maar ook aan onderlinge betrokkenheid. Het inzetten van vrijwilligers in een samenleving waar een groot appèl gedaan wordt op het zelfoplossend vermogen van de burger betekent dat de rol van de vrijwilliger verandert (www.invoeringwmo.nl). Professionele ondersteuning is kostbaar en vergt een kritische afweging van de keuze waar deze wel en waar niet moet worden ingezet. VWS vermeldt in haar brochure Welzijn Nieuwe Stijl (2010) “Vrijwilligerswerk moet - met behoud van eigenheid van vrijwillige inzet - ook krachtig gestimuleerd worden, mede omdat vrijwilligers een steeds belangrijkere functie in de samenleving te vervullen”.De Wmo werkplaats Noord richt zich op de ontwikkeling van de competenties van vrijwilligers in het toegankelijk maken van de ondersteuning tot maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen. Het doel van de training is: Ontwikkeling van de competenties van vrijwilligers in het toegankelijk maken van de ondersteuning tot maatschappelijke participatie van mensen met beperkingen
KW - vrijwilligerswerk
KW - wmo
M3 - Report
BT - De vrijwilliger en de Wmo
PB - Movisie
ER -